(1968) (inf.) (gebruikt ter intensivering) erg, in hoge mate. Vgl. als de bliksem*; als de blits*; als de brandweer*; als een deur*; als de donder*; als de godverdomme*; als de klere*; als de mieter*; als de neten*; als de pest*; als de pestpokken*; als de pieten*; als de pip*; als de pokken*; als de riedel*; als de salamander*; als de sodebliksem*; als de sodeflikker*; als de sodejanus*; als de sodeju*; als de sodemieter*; als de tering*; als de tyfus*; als de verdoemenis*; als de verrekkenis*; als de weerga*.
• Arabieren zijn vaak zo ruig als de pleuris. (Haring Arie: Een leven aan de Amsterdamse zelfkant. 1968)
• Nou, zei ik, eerlijk gezegd zo lelijk als de pleuris. (Herbert Leupin: Daho zonder tulband. 1969)
• Maar als ik op straat kwam, spraken mijn buren me aan. Nieuwsgierig als de pleuris natuurlijk. (Kees van Beijnum: Over het IJ. 1991)
• Het was allemaal in en in slecht en zo corrupt als de pleuris. (Alex Boogers: Het sterkste meisje ter wereld. 2007)
• De eigenaar was een hele oude man en Willem kon lullen als de pleuris. (Raoul Serrée: De Wallen in de jaren '60. Verhalen van prostituees, penoze en de postbode. 2015)
• Ik vind het zielig hoe het hele kantoor de DD omzeilt als de pleuris, maar heb meteen spijt als ze weer in mijn werkgroep is beland. (Maartje Willems: Vanaf nu wordt alles beter. 2018)
