Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 19-01-2023

alaam, alaamstaart

betekenis & definitie

(1984) (Vlaanderen, arch.) mannelijk geslachtsdeel. Alaam is dialect voor werktuig, gereedschap (reeds bij Cornelissen & Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1899). Vgl. apparaat*; gereedschap*; gerief*.

•(H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• Een dankbare is 'smans penis: bimbam in Erpe, alaamstaart in Vinkem, gust in Strijpen, eikenhoutene in Moorsel, dijger in Waarschoot en ouistiti in Poperinge. (Het Nieuwsblad, 23/03/2011)
• (Ton den Boon: De taal der liefde. 2017)
• (Piet van Sterkenburg: Rot zelf lekker op. Over politiek incorrect en ander on-gepast taalgebruik. 2019)
• (Johan De Caluwe, Veronique De Tier, Anne-Sophie Ghyselen, Roxane Vandenberghe: Atlas van het Dialect in Vlaanderen. 2021) p. 81