Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 27-02-2020

afknappen

betekenis & definitie

(1935) (oorspr. jeugd, thans inf.) ergens (teleurgesteld) mee ophouden; afhaken. 'Iets laten afknappen': iets doen mislukken.

• Me kanne 't toch niet om die rotkeffer late afknappe! Da's te daas om over te denke. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar. 1935)
• Verlof werd er niet gegeven, want we moesten de oorlog toch aan den lijve voelen. Daardoor kreeg ik mijn tic. Ik wist al lang dat ik genoeg had van de oor-log en dat ik die rustig verder zou laten gaan, zonder mij. Met die tic liet ik mijn chefs geen rust ik was het eerste oorlogsslachtoffer: ‘Die vent knapt af,’ werd er achter mijn rug gemompeld. (Adriaan van der Veen: Wij hebben vleugels. 1946)
• Zodra, door beter leren kennen, het betrokken jongmens één voor één zijn minder gunstige eigenschappen toont, gaan de goede smaak, het gezond ver-stand, het instinct of de artistieke zin waarschuwend wakker worden.... en de schaal slaat om. Dat gebeurt in zulke gevallen altijd zeer snel. `Afknappen,' noemde Pop Pluvier dat, met een hard, doch raak woord, dat Thea later had overgenomen. (Sylvia Sillevis, alias Willy van der Heide: Drie meisjes en een cafetari. 1952)
• … zij is allang op John afgeknapt… (Simon Carmiggelt: Kroeglopen. 1962)
• Ik hoop dat jij ze fijn zult blijven vinden. Dat je niet afknapt op de een of ande-re dag. (Z.Z. en de Maskers: Ik heb genoeg van jou. 1964)
• We zeiden wel eens, wat is dat potverdorie voor een manier van doen, je kunt wel longontsteking oplopen, wat hebben ze dan aan je? Maar dat was niet hun gedachtengang. Ze zeiden, nou ja, wie daar te slap voor is, knapt af. (Armando & Hans Sleutelaar: De SS’ers. 1967)
• Met Nelis heb ik nog een tijdje gewerkt, maar toen hij een grote stoot wou ma-ken met een paar anderen, knapte ik af. (Haring Arie: Tweede Boek. 1969)
• Is hij op mij afgeknapt? (C. B. Vaandrager: De Hef. 1975)
• Toen we na vele maanden voor het eerst naar bed gingen ben ik afgeknapt. (J.W. Holsbergen: Tussen melk en bitter. 1978)
• Ze moet niet gaan denken dat ik een heilsoldaat ben. Dan knapt ze op me af. (Hermine Heijermans: Leven met eros. 1979)
• Hij zou toch niet afknappen op haar! (Heere Heeresma: Een hete ijssalon. 1982)
• ... want Stefan leek op hem afgeknapt nu hij, uit verdriet om Joyce zijn perma-nente grapjasserij niet meer opbracht... (Guus Vleugel: Een valse nicht. 1985)