Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 30-11-2022

abatje

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) borrel.

• Abatje, borrel. Aen dit woord hecht zich het denkbeeld van zelfgenoegen voor den drinker. Ik zou het beschouwen voor een kloosterwoord, als zeide men eene abls-leug, gelyk men ook wel van een' koningsdronk spreekt. (J.F. Willems: Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. 1840)
• Abatje, borrel. (Lodewijk Willem Schuermans: Algemeen Vlaamsch Idioticon. 1870)