abatje
(19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) borrel. • Abatje, borrel. Aen dit woord hecht zich het denkbeeld van zelfgenoegen voor den drinker. Ik zou het beschouwen voor een kloosterwoord, als zeide men eene abls-leug, gelyk men ook wel van een' koningsdronk spreekt. (J.F. Willems: Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschieden...