Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 03-02-2021

aan de paal

betekenis & definitie

(1907) (inf.) te koop gezet. Het verkoopbiljet wordt aan een paal bevestigd.

• Vrees, dat de boel aan de paal moest, dreef de oude man op, dat hij zich overzwoegde in het pijnelijke lijf. (J.I. De Haan: Ondergangen. 1907)
• Het slot te Muiden is reeds „ aan de paal geslagen " en ontkomt nog – als een brok historie, waarvoor zich eenige oudheidkenners interesseeren – ter elfder ure aan slooperswoede. (Arnoldus N. Fabius: 'T herstelde Nederland: zijn opleven en bloei na 1813. 1913)
• Als ik de president van de Hoge Raad in mijn klauwen krijg dan gaat zijn huis ook aan de paal. (F. Bordewijk: Karakter. 1938)
• Als de boel nu aan de paal geslagen werd, zou er misschien een duizend gulden overblijven. (Henrica Judith van Nynatten-Doffegnies: Moeder Geerten. 1967)