Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-02-2024

van aaltje zingen

betekenis & definitie

(17e eeuw) (euf.) drinken, feestvieren, de bloemetjes buiten zetten. Zinspeling op 'aal' (bier)? Bredero gebruikte in ‘Moortje’ echter ook de naam ‘Moyaal’.

• Wanneer zy in herbergen en kroegen zitten quinkeleeren, en van mooi Aaltje zingen. (Carolus Tuinman: De oorsprong en uitlegging van dagelijks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden. 1720)
• De oude vrouw zal dit leven'wel spoedig moê worden; de jongen zal van mooi Aaltje zingen, als hij eens en voor 'altijd uit kan vliegen.... (Hendrikus Joannes Foppe: De afgevaardigde tot de algemeene vergadering der Maatschappij tot nut van 't algemeen. 1830)
• ... Aaltje zingen het zelfde zou beteekenen als: "lustig bier drinken". (Anthonie Cornelis Oudemans: Bijdrage tot een Middel- en Oudnederlandsch woorden-boek. 1870)
• Een fictief liedje is dat vermeld in de uitdrukking, door Breero in de Klucht van de Koe (vs. 434) en ook door anderen gebruikt voor feestvieren en drinken: van Aaltge zingen. Hierin wordt gespeeld op den vrouwennaam Adelheid, doch tevens op het middelnederlandsch ale, een zeker soort bier (cf. eng. ale). (Taal en Letteren. Jaargang 2. 1892)
• Dat we in de schertsende uitdrukking van aaltje zingen = drinken den eigennaam Alide te zien hebben is tamelijk zeker al is 't niet te ontkennen dat er tevens een zinspeling in is te zien op 't woord aal = bier, in 't Eng. nog zeer bekend. (Taal en letteren. Volume 10. 1900)
• Aaltje zingen zeer gewoon voor ‘bier drinken’, in aansluiting aan het thans reeds lang verouderde woord aal (Eng. ale) voor bier. (Jan te Winkel: Geschiedenis der Nederlandsche taal. 1901)
• (Alfons de Cock: Spreekwoorden en zegswijzen: afkomstig van oude gebruiken en volkszeden. 1908)
• (Alfons de Cock: Spreekwoorden en zegswijzen over vrouwen, de liefde en het huwelijk. 1911)
• Van mooi Aaltje zingen: lustig drinken en feesten. ("Aaltje" is een meisjesnaam, maar "aal" is ook een soort bier). (Drs. H. Mandos & M. Mandos-Van de Pol: De Brabantse spreekwoorden. 6e druk. 2003)
• (Jaap Engelsman, Joep Kruijsen, Ewoud Sanders & Rob Tempelaars: Taal als levenswerk. Aspecten van de Nederlandse taalkunde. 2005) p.36