(zeolithische silicaten) vormen een groep van waterhoudende silicaten, waarbij het merkwaardige is, dat zij bij verhitting langzamerhand water afgeven, terwijl zij naderhand in staat zijn weer water op te nemen indien zij aan waterdamp blootgesteld zijn. Bij de dehydratie verandert het optisch karakter.
Uit het onderzoek der kristalstructuur met behulp van Röntgenstralen volgt, dat deze silicaten drie-dimensionale netwerken vormen, waartussen watermoleculen in zeer los verband tot de rest liggen.De belangrijkste zeolieten zijn: Analciem Na[Si2A104].H20, regulair; Chabaziet (Ca, Na2) [Si4Al2012].6H20, hexagonaal; Heulandiet Ca[Si8Al2Óla].5H2Ö, monoklien; Thomsoniet NaCa2 [Si5Al5O20]-6H2O, rhombisch; Pfatroliet Na2[Si3Al2O10].2H2O, rhombisch; Philipsiet (K2,Ca)[Si6Al20u].5H20, monoklien; Harmotoom (K2,Ba)[SisAl2014].5Ha0, monoklien; Desmien Ca[Si7Al2Ol8]. 7H20, monoklien. De hardheid der verschillende zeolieten ligt tussen 3,5 en 5,5, hun s.g. tussen 2,0 en 2,4. Zeolieten treden vooral in spleten in holten van bazalten, diabasen en andere basische stollingsgesteenten op. Zij worden secundair gevormd na oplossing van andere mineralen en ontstaan gewoonlijk langs hydrothermale weg.