Chinees geleerde en politicus (Nanpi, prov. Hoepeh, 2 Sept. 1837 Peking 4 Oct. 1909), stond, in tegenstelling tot Li Hoeng-tsjang, een krachtige, soms zelfs uitgesproken agressieve politiek ten opzichte van het buitenland voor.
Hij was een der eerste Chinese geleerden van de oude stempel die ijverde voor vernieuwingen naar Westers voorbeeld, o.a. uitbreiding van het spoorwegnet en industrialisatie. Zijn geschrift „Aansporing tot de studie” (Tsj’uan Sjuè P’ièn) heeft vele Chinezen tot hervormingen opgewekt. Sinds 1882 was hij stadhouder van verschillende provincies, sinds 1907 staatsraad in Peking.Lit.: A. W. Hummel, Eminent Persons of the Ch’ing-Period (Washington 1943).