(Lat.: tri = drie; fores = opening) is in de middeleeuwse kerken een zeer smalle gang langs de wanden van het middenschip, ter hoogte van de zijbeuksgewelven. Deze gang werd o.a. gebruikt voor onderhoudswerken, bijv. om de ruimte boven de gewelven bereikbaar te maken, maar ook voor het aanbrengen van versieringen op hoogtijdagen.
Het is voor de Gothische kerken een zeer sterk sprekend motief voor het interieur, daar het zich aftekent als een lang fries van kleine bogen. Zeer dikwijls ziet men, vooral in Nederland, dat dit motief alle practische betekenis verloren heeft, doch dat het schema zuiver als een decoratieve verrijking van het kerkinterieur wordt aangebracht.