Oostenrijks plantkundige (Pressburg 24 Juni 1804 - Wenen 28 Mrt 1849), was aanvankelijk priester, legde zich daarna op plantkunde en Oosterse talen (vooral Chinees) toe, werd in 1840 hoogleraar te Wenen en nam ijverig deel aan de beweging van 1848. Zijn kostbare verzamelingen en de uitgave van vele boeken (ook van anderen) ruïneerden hem en hierom pleegde hij zelfmoord.
Bibl.: Genera plantarum (18 afleveringen en 5 supplementen, 1836-1850), dat een nieuw plantenstelsel bevat; Enchiridium botanicum (1841); Analecta grammatica (1836); Anfangsgründe der chinesischen Grammatik (1845).
Lit.: Kanitz, in Linnaea 33; 583-588; 1864-’65.