betekent in de Indische heilsleren en in de Indische wijsbegeerte in het algemeen „het medestromen in de stroom van het wereldgebeuren”, de kringloop van de voortdurende existenties. De verlossing (mokşa) uit deze keten van wedergeboorten, die mechanisch bepaald worden door de wet van het karma, bereikt men door het juiste inzicht.
Deze verlossing is het laatste en voornaamste doel van het Boeddhisme, Jainisme en Hindoeïsme.