Oostenrijks schrijver (Wenen 30 Sept. 1833 - 24 Juli 1906), was tot 1859 officier. In 1903 werd hij lid van het Herenhuis.
Zijn literaire roem dankt hij aan zijn novellen, in mindere mate aan zijn gedichten, terwijl zijn dramatisch werk van weinig betekenis is. Invloed van Grillparzer is duidelijk waar te nemen.Bibl.: Lyriek: Gedichte (1881); Wiener Elegien (1893); Nachklänge (1899); Proza: Novellen aus Österreich (1876, 1897); Herbstreigen (1896); Sämtl. Werke mit Biogr., hrsg. v. A. Bettelheim (12 dln, 1909); Briefwechsel mit Marie zu Hohenlohe (1910).
Lit.: J. Minor, F. v. S. (1898); B. S. L. Visscher, F. v. S., sein Verhältnis zur Biedermeierdichtung (1938).
