Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROODHOUT

betekenis & definitie

is de algemene benaming voor verschillende houtsoorten, waarvan het kernhout rood gekleurd is en die, vooral ter winning van de kleurstof eruit, in grote stammen of blokken in de handel komen. De stof, die in het hout voorkomt is het brasiline, Cl6H14O5 , evenals het eraan verwante haematoxyline een flavonderivaat.

Ter winning van de eigenlijke kleurstof zelf, het brasileïne, een oxydatieproduct van het brasiline, werd het hout oorspronkelijk fijn gehakt, na 1600 in de zgn. „rasphuizen” door de veroordeelden fijn geraspt, daarna op hopen gelegd, die men met water vochtig hield; hierdoor trad een fermentatieproces op, waarbij het brasileïne gevormd werd. Brasileïne geeft geen lichtechte kleuring en wordt thans niet veel meer gebruikt, doch nog wel in de textielindustrie, om onder toevoeging van looistof en tinbeits vuurrode kleuren te verkrijgen.De voornaamste bomen, die het roodhout leveren zijn Caesalpinia crista-echinata (zie pernambuchout), Caesalpinia brasiliense, het brasilhout, C. Sappan L. het zgn. Oostindische roodhout of sappanhout, Peltophorum brasiliense Urb. het Jamaica roodhout en Baphia nitida Afzel., het Afrikaanse camwood.

< >