schaakmeester (Pezinok 28 Mei 1889 - Praag 16 Juni 1929), trad vooral in de jaren na Wereldoorlog I op de voorgrond. Hij was in de eerste plaats theoreticus, groot voorvechter van de door hem aldus betitelde moderne denkbeelden in het schaakspel.
Ook op het gebied van het blindspel* had hij bijzondere bekwaamheden (z schaken).Bibl.: Die neuen Ideen Schachspiel (Wien 1922, Ned. vert: De nieuwe ideeën in het schaakspel, Gouda 1926); Meister des Schachbretts (posthuum, 2 dln, 1930).