Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NEUFCHATEAU

betekenis & definitie

(1) stadje in Belgisch Luxemburg, op heuvelachtige schieferbodem, 839 ha, 381-437 m hoog (leigroeven, landbouw, graan-, paarden- en veehandel, leerlooierij, houtzagerij; St-Michielsinstituut), telt (1950) 2670 inw. In de Middeleeuwen was het de zetel van een heerlijkheid, die onder het graafschap Chiny hoorde.

Van het oude kasteel bestaat nog een toren, waarin Pippijn de Korte zijn broeder Griffon zou hebben opgesloten. De stadsmuren werden in 1555 door de Fransen gesloopt. In I798-’99 was de stad het brandpunt van de Luxemburgse Boerenkrijg tegen de Sansculotten.(2), Waalse taalgrensgemeente in de Belgische provincie Luik, aan de Berwinne, op golvende kalk- en leembodem, 880 ha, op een hoogte van 180 m (landbouw), telt (1950) 560 inw. Het behoorde onder het Ancien Régime tot het graafschap Dalhem, behalve Wodémont (kasteel), dat Limburgs was.

< >