Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Maurice bouchor

betekenis & definitie

Frans dichter (Parijs 15 Dec. 1855-17 Jan. 1929). Nauwelijks igjaar oud, gaf hij een bundel gedichten uit Chansons joyeuses, weldra gevolgd door Poèmes de Vamour et de la mer (1875), Le Faust moderne (1878), Contes parisiens en vers (1880) en Les Symboles (1888), dat voor zijn meesterwerk doorgaat.

Met succes riep hij een eigen dramatiek in het leven, door het doen herleven der oude mysteriën, in Tobie (1889), Noël (1890), Sainte-Cécile (1892) e.a. Met zijn vrienden, de dichters Jean Richepin en Raoul Ponchon, droeg hij, achter de coulissen, voor een uitgelezen publiek, de klankrijke, naïeve en tevens schalkse verzen zelf voor, terwijl door hem zelf vervaardigde poppen de toepasselijke gebaren uitvoerden. Verder schreef hij nog: Le songe de Rheyam (1892), Michel Lando (1892), Les mystères d’Eleusis (1894), Contes de Noël (1895). Dit laatste berijmde stuk in één bedrijf verwierf niet veel succes en bleef dan ook maar kort op het repertoire van de Comédie Française. Voor de invoering van oude volksliederen op de scholen ijverde hij met succes, in vereniging met de componist Tiersot. In 1897 gaven zij te zamen Chants populaires pour les écoles uit, in 1926 verscheen van Bouchor La vie profonde des temps modernes, waarin hij zijn ideeën over volksopvoeding behandelt.

< >