Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LANGBROEK

betekenis & definitie

gemeente in de prov. Utrecht, groot 1790 ha, met (1950) 1550 inw., van wie (1947) 80 pct Prot., 19 pct R.K. en 1 pct zonder kerkelijke gezindte, bestaande uit twee dorpsdelen. Nederlangbroek (1300 inw.) en Overlangbroek (250 inw.), gelegen ten Z. van Doorn, aan de rand van het diluviale zandgebied.

De bodem bestaat grotendeels uit rivierklei, rustend op laagveen. Vee- en fruitteelt en griendcultuur (met teenhandel) zijn hoofdzaak. Vanouds staan hier veel kastelen. Sommige er van zijn regelmatig onderhouden en vernieuwd en nog geheel intact (Sandenburg, Hinderstein, Weerdesteijn en Zuilenburg), andere zijn geheel in verval (Walenburg en Lunenburg), nog andere zijn geheel verdwenen (Dompselaar en Groenestein).

< >