is de Bijbelse naam van de belangrijkste der Palestijnse rivieren, die in de Middellandse Zee uitmonden; de Arabische naam is Nahr elmuqatta („de diep ingesneden rivier”). Zij stroomt door de vlakte van Megiddo (het tegenwoordige Emeq) en neemt al de waterbeken van de Karmel en de Tabor en van de westelijke helling van het Gilboa-gebergte in zich op.
In Richt. 5:21 (het lied van Debora) wordt zij aangeduid als Kedumim, d.w.z. de vanouds beroemde beek.