(Nepeta L.) is de naam van een plantengeslacht met 150 soorten op het noordelijk halfrond uit de familie der Lipbloemigen (Labiaten). Het wordt gekenmerkt door bloemen met 5 ongeveer gelijke kelktanden, een vlakke, uitgerande bovenlip, een 3-lobbige onderlip met een grote, ronde, verdiepte, ingesneden middenlob en 4 tweemachtige meeldraden met ten slotte uitgespreide helmhokjes. In Nederland wordt vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en het fluviatiele district gevonden JV. Cataria L., een dicht- en fijnbehaarde plant met grofgetande, spitse, ei-hartvormige bladeren en witte bloemen met rode puntjes in dichte langwerpige trossen aan het einde der stengels, soms naar citroen riekend, maar meestal onaangenaam.
Veel gekweekt wordt JV. Mussinii Spreng., een klein plantje met liggende stengels, regelmatig gekartelde blaadjes en lila bloemen in rijkbloemige, pluimvormige trossen uit Kaukasië; en nog een paar verdere soorten zijn adventief gevonden.
