Frans plantkundige (Aix, Provence, 5.Juni 1656 - Parijs 28 Nov. 1708), was tot geestelijke bestemd doch wijdde zich aldra aan de natuurwetenschap, vooral de botanie. Hij werd professor aan de Jardin du Roy in Parijs (1683) en lid van de Académie des Sciences (1691).
Van zijn vele reizen door Europa en Azië kwam hij in 1702 met rijke verzamelingen in Parijs terug. Daar werd hij professor in de medicijnen aan het Collège de France. Zijn plantensysteem heeft lange tijd grote opgang gemaakt; het was evenals dat van Rivinus op de uitwendige vorm van de bloemkroon gebouwd en het betekende tegenover de oude systemen een belangrijke stap vooruit.Bibl.: Eléments de botanique (3 dln, Parijs 1694); Relations d’un voyage au Levant (2 dln, Paris 1717); Institutiones rei herbariae (2de dr., 3 dln, Paris 1708).
Lit.: Eloge door De Fontenelle in Rel. d’un voy. au Levant; H. M. Lauthier, The Author’s Life, in de Eng. vert. van hetzelfde werk: A Voyage to the Levant (London, 1718); Hist. de l’acad. d. Sc. de Paris 1708 p. 143-154; Mém. de l’acad. d. Sc. Paris, 1709, p. 315-320.