(Naftali), oriëntalist van Duits-Joodse afkomst (Mainz 21 Aug. 1811 Ems 29 Juli 1895), ging in 1839 naar Parijs, waar hij zich toelegde op het Perzisch, Arabisch en Sanskrit, en stichtte vervolgens een school voor Israëlietische jongelieden. In 1864 zei hij deze inrichting vaarwel, om zich geheel aan zijn wetenschappelijke studies te wijden.
Reeds in 1846 had hij de Fabelen van Lokmân in het licht gegeven en later de Séances de Hariri (1847-1858) en in 1867 verscheen zijn merkwaardig boek Essai sur l’histoire et la géographie de Palestine. Daarop werd hij lid van het Instituut en in 1871 aangewezen als opvolger van Caussin de Perceval in de Académie des Inscriptions. In 1876 werd hij hoogleraar in de Talmudische wetenschappen aan de „École des Hautes Études”. Verder gaf hij nog verscheiden Arabische en Hebreeuwse teksten uit en was medewerker aan het Corpus Inscriptiomm Semiticarum.Lit.: W. Backer, J. D. in de Revue des études juives XXXII (1896).