Duits sterrenkundige (Pabsthaus, bij Wittenberg, 9 Juni 1812 Potsdam 10 Juli 1910), studeerde te Berlijn en werd in 1835 observator aan de sterrenwacht aldaar. In 1839 en 1840 ontdekte hij drie nieuwe kometen, maar vooral is hij bekend door de ontdekking van de planeet Neptunus, op 23 Sept. 1846, nadat Leverrier hem zijn berekeningen over deze planeet had medegedeeld.
Hij gaf ook een nieuwe methode aan om de parallax van de zon te bepalen uit waarnemingen van sommige kleine planeten. Van 1851-1897 was hij hoogleraar in de astronomie en directeur van de sterrenwacht te Breslau.Bibl.: Grundzüge der schlesischen Klimatologie (1857); Ueber eine Verbesserung der Planetenelemente (1858); Ueber eine Bestimmung der Sonnenparallaxe aus korrespondierenden Beobachtungen der Flora in Okt. und Nov. 1873 (Breslau 1875); Verzeichniss der bisher berechneten Kometenbahnen (Leipzig 1894).
Lit.: Foerster: Nachruf auf G. (in: Vierteljahrsschr. d. Astron. Ges. Bd. 46 (1911).