is de naam van de woningen der Siberische nomaden (Kalmuks: yurta). De winterjoerten zijn eenvoudige hutten van lichte, schuinstaande balken opgetrokken en met aarde en mest dichtgemaakt. In het midden wordt het vuur gestookt.
De zomerjoerten zijn vaak kegelvormig en bestaan uit enige lange, van boven samengevoegde palen, die met berkenschors en nogmaals met palen bedekt zijn; van boven is een gat voor de rook opengelaten. Bij de Mongolen is de joerte een cylindervormige, van boven kegelvormige tent, vervaardigd uit planken en met vilt bedekt.