(zowel Palembangs als Borneoos), ook wel onglen of oeli genoemd, is het hout van een Lauracee Eusideroxylon Zwageri T. & B. dat in Z.O.-Azië, ook veel in Indonesië voorkomt.
De bomen zijn 35 m hoog en bereiken een doorsnee van 60-80 cm. Het spinthout is weinig dik, het kernhout, indien vers, bruin, doch ten slotte bijna zwart; het is zeer hard en zwaar (s.g. tot 1,15). Het is zeer duurzaam, zelfs onder ongunstige weersomstandigheden. Het vindt toepassing vooral bij bouw van havenwerken (hoewel het niet paalwormbestendig is), als dwarsliggers, voor telefoon-, hei- en steigerpalen, voor sluisbouw en parketvloeren, voor straatblokjes en daar het zeer goed splijtbaar is, ook voor dakbedekkingsplaatjes (shingles). Bovendien is het een uitstekend meubelhout, daar het zich goed laat afwerken. Het komt in grote hoeveelheden in Indonesië voor en is een van de belangrijkste handelshoutsoorten van de Ind. Archipel.
De naam ijzerhout wordt ook wel gebruikt voor het hout van verschillende soorten van het geslacht Casuarina, o.a. C. equisetifolia, die eveneens in tropisch Azië thuishoren. Ook dit hout is zeer hard en zwaar, doch minder duurzaam dan het echte ijzerhout.