(hostia, offer) betekent sinds de 10de eeuw het offerbrood dat bij het misoffer gebruikt wordt. Het is vervaardigd uit zuiver tarwemeel en, sinds vele eeuwen, in de Westerse kerk en ook bij de Armeniërs en Maronieten uitsluitend ongedesemd.
Oorspronkelijk was dit brood naar de vorm niet van het gewone te onderscheiden. In de 12de eeuw blijkt algemeen de ouwelvorm in gebruik te zijn. Deze hosties worden met tekenen, bijv. een lam of kruis, versierd, al is dit niet strikt voorgeschreven. Zij mogen geen twee maanden oud zijn en moeten met zorg gereed gemaakt worden. In de Middeleeuwen werd deze taak dikwijls alleen aan priesters en diakens toevertrouwd.