Groningse gemeente van 1909 ha, ten W. van de stad Groningen, en met (1950) 4690 inw., van wie (1947) 71 pct Prot., 2.pct R.K. en 27 pct onkerkelijken. De bodem is zeeklei, in het Z.W. laagveen, waarvan ruim 90 pct als grasland in gebruik is.
De industrie omvat een suikerfabriek, bakkerijgrondstoffen, olie- en chemische fabrieken, een strokartonfabriek, betonwaren, haarden- en ijzerconstructie. Het hoofddorp Hoogkerk met (1950) 2858 inw. ligt aan het Hoendiep.