Frans beeldhouwer en medaillist (Mée bij Melun 29 Sept. 1833 Parijs 21 Apr. 1891), leerling van Pradier en Duret, ontving in 1855 de Prix de Rome voor zijn basreliëf Cléobis et Biton. Vijfjaar lang bestudeerde hij te Rome hartstochtelijk de antieken; de klassieke invloed, die in al zijn werk overheerst, is direct duidelijk in zijn Mercure inventant le caducée (Louvre). Terug te Parijs, behaalde hij na moeilijke jaren een eerste succes met zijn Jeanne d’Arc écoutant les voix (Luxembourg, Parijs).
Voor het monument van Henri Regnault (1875) maakte hij de innige figuur Jeunesse. Sinds dit laatste werk stroomden de orders hem toe. Zijn bekendste sculpturen zijn verder het beeld van Berryer (Paleis van Justitie, Parijs), La Pensêe voor het graf van gravin d’Agoult, het gedenkteken voor de astronoom Le Verrier (1880, Jardins de l’Observatoire, Parijs) en een mannenfiguur voor het grafteken van de hertog van Orleans (1885). Zijn meest bekende werk, Le Génie de l’Immortalité (1876), prijkt in reproductie op zijn graf te Mée.