heten de openbare predikaties in de open lucht (haag = struik of kreupelbos, in het algemeen: veld), waartoe de Gereformeerden in 1566, alle geheimhouding afwerpend, overgingen. De eerste hagepreken werden gehouden in Juni te Antwerpen en Oudenaerde (Herman Moded).
In Juli preekte Jan Arentsz* buiten Hoorn, Haarlem en Amsterdam. Duizenden mensen woonden allerwege de samenkomsten onder psalmgezang bij. Toen Margaretha van Parma plakkaten tegen de hagepreken uitvaardigde, kwam men gewapend ter preek.Lit.: L. Knappert, Ontstaan en vestiging van het Prot. in de Ned. (1924), blz. 383-386.