is de tak van wetenschap, die zich bezighoudt met de beschouwing van de verdeling der scheikundige elementen op aarde en van hun kringlopen. Zij sluit bij de geologie aan en maakt gebruik van de werkmethodes der kristallografen, mineralogen en petrografen enerzijds, der scheikundigen en natuurkundigen anderzijds.
Lit.: G. Bischof, Lehrbuch der chem. u. physikal. Geologie (Bonn 1863-1866); J. Roth, Allgemeine und chemische Geologie (Berlin 1879); F.
W. Clarke, The Data of Geochemistry (uitg. v, ,,United States Geological Survey”, 5de dr., 1924); W. Vernadsky, La Géochimie (1924); F. Behrend en G.
Berg, Chemische Geologie (1927).