in het buitenland Spaanse ruiter genoemd, wordt van oudsher gebruikt om snel afsluitingen te maken op wegen, in doorgangen of bressen in hindernissen, enz. In de regel bestaan friese ruiters uit een eenvoudig houten geraamte, dat omwonden is met prikkeldraad.
De lengte is 2 à 3 m, de hoogte 1 à 1,2 m; de middenbalk moet aan beide einden uitsteken om het dragen te vergemakkelijken. Zij worden stevig bevestigd, ook onderling. Onder electrische stroom gezet zijn zij vooral bij duisternis van veel waarde (zie Voorschrift Inrichten Stellingen, dl VIII, Hindernissen, blz. 11-12 en aanhangsel G. 3 blz. 68).