Duits filosoof (Leichlingen bij Solingen 22 Jan. 1826 - Königsberg 9 Juni 1871), werd beïnvloed door zijn leermeesters Beneke en Trendelenburg. Zijn standpunt kenmerkt hij als „Ideal-Realismus”: de waarnemingsinhouden zijn subjectieve tekens voor reële processen.
Hij wil, als Aristoteles, in het denken een afbeelding van het zijnde zien. Hij is vnl. bekend geworden door zijn Grundriss der Geschichte der Philosophie (3 dln, 1863-1866).De 5de uitg. hiervan werd bewerkt door M. Heinze. Bd I 12de dr. door Karl Praechter (1926); Bd II xide dr. door Matthias Baumgartner (1928); Bd III 12de dr. door M. Frischeisen-Köhler en Moog (1924); Bd IV en V 12de dr. door Fr. K. Oesterreich (1923 en 1928). Na 1945 volgde een onveranderde herdruk van deze bewerkingen.