Vlaams dichter (Ertvelde 21 Nov. 1884), was directeur aan het ministerie van Openbaar Onderwijs. Met Van Nijlen is hij de opmerkelijkste dichter van de Boomgaard*-generatie, hoewel hij bezwaarlijk kan doorgaan voor een typisch vertegenwoordiger van de aesthetiek van deze groep.
Hij is een eenzame, in zichzelf gekeerde natuur, die zich in bezonken, in traditionele vormen geschreven verzen uitspreekt. Aanvankelijk in de ban van de fin-de-siècle weemoed, trof hij spoedig zijn persoonlijke klank: een angstvolle, echter door een mannelijk stoïcisme getemperde onrust om de grote geheimen van leven en dood.DR R. F. LISSENS
Bibl.: Verzen (Apeldoorn 1912); Gedichten (Antwerpen 1925, verm. dr. 1936).