Deens botanicus (Ribe, Jutland, 8 Mei 1842 - Hornbaek 26 Aug. 1909), begon als schildersknecht, studeerde daarna botanie en werd in 1879 leider van de physiologische afdeling van het Carlsberg-Laboratorium te Kopenhagen. Zijn voornaamste werken liggen op het gebied der gistingsverschijnselen en zijn daardoor voor de techniek van zeer groot belang geweest, o.a. door het kweken van gist in reincultures {z gisting).
Bibl.: Recherches sur les microorganismes qui k différentes époques de l’année se trouvent dans Pair (1879-1882); Recherches sur les bactéries acétificantes (1879 vlg.); Recherches sur la Physiologie et la morphologie des ferments alcooliques (1881); Experimental Studies on the Variation of Yeast Cells (1895); Untersuchungen aus der Praxis der Gärungsindustrie (2 afl., 1888-1892); Gesammelte theoretische Abhandlungen über Gärungsorganismen (1910).
