is het onvermogen om snel achtereen tegengestelde bewegingen te maken. Op dit verschijnsel heeft Babinski het eerst opmerkzaam gemaakt.
Het komt voor bij ziekten der kleine hersenen en wel zodanig, dat als bijv. de linker helft der kleine hersenen ziek is, het verschijnsel zich voordoet aan de linkerkant van het lichaam. Alvorens tot een stoornis in de functie der kleine hersenen te besluiten, moet men er evenwel zeker van zijn, dat geen andere factoren in het spel zijn, die schijnbaar hetzelfde verschijnsel teweeg brengen, bijv. sterke verhoging van de spiertonus of gedeeltelijke verlamming van een lichaamshelft (zie diadochokinesie en cerebellair, cerebellaire verschijnselen).