(afkomstig uit Thracië), beroemd Alexandrijns geleerde (ca 170 - ca 90 v. Chr.), leerling van Aristarchos.
Hij schreef als eerste een voor practische doeleinden bestemde methodische grammatica van het Grieks (τἐχνη γϱαμματική), die de vormleer bevat, doch niet de syntaxis, en tot laat in de middeleeuwen in de Byzantijnse scholen gebruikt is en van uitvoerige commentaren voorzien werd; haar indeling en terminologie zijn in de Latijnse grammatica overgenomen en vertaald, en beïnvloeden zodoende nog de tegenwoordige.Bibl.: Uitgave door Uhlig in Grammatici graeci, I, vol. I (Leipzig 1883), en van de commentaren in vol. III (1901).