noemt men een wand uit een poreuze, moeilijk aangrijpbare stof, meestal uit aardewerk of asbest, die bijv. bij electrolysen tussen twee delen van de electrolyt geplaatst wordt, zodat de zich aan beide polen afscheidende stoffen zich niet kunnen mengen (diafragma-procédé) (zie electrolyse chlooralkali-) en afzonderlijk opgevangen kunnen worden. Ook voor de gedeeltelijke scheiding van een gasmengsel, dat uit twee componenten bestaat, die met verschillende snelheid door zulk een poreuze wand diffunderen, kan van zulk een diafragma gebruik gemaakt worden (scheiding van de uraniumisotopen en reeds eerder van de chloorisotopen, Hertz).
Ook bij de osmose is een diafragma, dat als half doorlatende wand werkt, essentieel.