Engels toneelschrijver (ca 1575 - Ierland 28 Febr. 1626), heeft een leven geleid — korte tijd in de Lage Landen —- waarvan ons vrijwel niets bekend is. Maar de twee opmerkelijke tragedies die hij heeft nagelaten geven de indruk van een sterke, haast grotesk gevoelige persoonlijkheid, voor wie het bestaan een verschrikking moet zijn geweest.
Zowel in The Revenger’s Tragedie (1607) en The Atheïst's Tragedie (1611), stukken van grote dramatische kracht, verschijnen haast beestachtige figuren. De commentaar op de voorgestelde wreedheden geeft uitzicht op een modern aandoende wereldbeschouwing in zijn wanhopige veroordeling van het kwaad. De stukken van deze mysterieus gebleven auteur blijven repertoire houden.Lit.: A. Swinburne, The Age of Shakespeare (1908); T. S. Eliot, Selected Essays (1951).
