(Latijn = lappendeken), in de letterkunde benaming voor een geschrift (meestal gedicht), dat geheel uit stukken (verzen) van een bepaalde auteur bestaat. Verzen uit Homerus dienden tot samenstelling van bijbelse verhalen, Vergilius leverde reeds in de Romeinse keizertijd materiaal voor de cento nuptialis van Ausonius en de bijbelse cento Vergilianus van de dichteres Proba in 694 hexameters.
Zeer beoefend werd de cento in de middeleeuwen en tijdens de Renaissance.Lit.: O. Delepierre, Tableau de la littérature du centon chez les anciens et les modernes (2 dln, Londres 1875).