Nederlands classicus (Groede 28 Aug. 1861 - Den Haag 1936), studeerde te Utrecht, was leraar in Den Haag. In het gymnasiaal onderwijs bracht hij vernieuwing door in zijn lessen in de oude geschiedenis het archaeologisch-aesthetisch element meer op de voorgrond te brengen.
Bibl. (voornaamste publicaties): Frontoniana, diss. Utrecht (1902); Bobiensia (1903); Sidoniana et Boethiana (1904); Ammianea et Annaeana (1909); Annaeana nova, Velleiana. Ad scriptores hist. Aug.. Ad Panegyricos Latinos (1910); Miscella I-V (1912-1936); Arnobiana (1917); Opstellen over onderwerpen uit de Latijnsche letterkunde. 4 bundels (1919-1934); Beknopte gesch. van de oud-Christ. Lat. letterk. tot omstreeks 500 (posthuum 1939).