Vergadering van de meeste der voormalige „geallieerde mogendheden” op 21 en 22 Juni 1920 ter vaststelling van het bedrag van Duitslands herstelbetalingen. Deze vergadering was nodig met het oog op de te verwachten Conferentie van Spa, waar Duitsland een voorstel dienaangaande zou doen.
Een tegenvoorstel der Geallieerden werd opgemaakt: Duitsland zou minimaal 3 milliard goudmarken per jaar betalen gedurende 35 jaren en maximaal 269 milliard. De militaire bezetting zou betaald worden uit leveringen in natura (vnl. steenkolen).