is de naam voor een door eilanden of schiereilanden geheel of gedeeltelijk van de zee weder afgesneden bocht aan de Pommerse Oostzeekust. De afsluitende eilanden van deze bodden zijn ten dele van holocene, ten dele ook van plistocene ouderdom (eindmorenen); in het laatste geval zijn de bodden als ondergelopen stukken oerstroomdal te beschouwen.
Voorbeelden zijn de Saaler B., de Bodstedter B., de Barther B. (achter het schiereiland Darsz-Zingst), de Kubitzer B., de Jasmunder B., de Wieker B., de Bretzer B., de Breeger B., de Greifswalder B. (rondom en achter Rügen), de Kamminer B. (tussen het eiland Wollin en de kust).