is de naam die men in Noord-Amerika heeft gegeven aan stormen, vergezeld van dichte driftsneeuw, die in de wintermaanden vooral in de meer noordelijke der V.S. en in Canada kunnen woeden en die zeer koude (zgn. „Canadese polaire”) lucht uit het N. aanvoeren.
Het invallen van de koude lucht wordt gekenmerkt door een sterke temperatuurdaling die plaatselijk soms meer dan 20 gr. C. in vijf uur kan bedragen (cold wave of koudegolf). Men heeft hier te maken met een uitgesproken koufront (zie front), dat, aan de westkant van een (oostwaarts) trekkende) depressie, naar het Z. komt. De eigenlijke blizzard treedt echter op na de frontpassage. Er valt dan in het algemeen geen neerslag meer en de hemel is vaak zelfs onbewolkt, alleen wordt alles gehuld in de dichte opdwarrelende sneeuw (zie barber).
In het N. van de V.S werd sneeuw soms tot 12 m hoogte tegen obstakels opgestuwd. Bij de blizzard van 8 Jan. 1873 zijn meer dan 1000 mensen om het leven gekomen (vgl. de Russische boeran).
Ook de hevige, op en aan de randen van het antarctische continent woedende winden zijn bekend onder deze naam.