is een rijswerk, dat dient om de oever van een bovenrivier onder water tegen uitschuring te beveiligen. Van de daartoe uitgegraven oever uitgaande en daaraan bevestigd, wordt de bleeslaag op het water drijvende gemaakt tot zodanige breedte, dat de rivierbodem nog over enige breedte buiten het beloop bedekt wordt.
Wanneer de bleeslaag over voldoende lengte voltooid is, wordt zij door belasting met grintzand, grint, puin of steen geleidelijk tegen de oever gezonken en met grof grint, puin of natuursteen nabestort. De lengte der bleeslaag langs de oever is niet beperkt; bij het boveneinde (stroom-opwaarts) wordt begonnen.