een onbekend scribent, schreef tussen 86-82 v. Chr. op verzoek van zijn vriend C.
Herennius een goed leerboek der welsprekendheid in vier rollen (libri), dat op naam van Cicero is overgeleverd, die het echter niet heeft geschreven, maar wel schijnt te hebben gekend. Ofschoon bepaalde passages grote overeenkomst vertonen met bij Quintilianus bewaarde uitlatingen van den rhetor Cornificius, gelooft men niet, dat het geschrift van diens hand is; daarom wordt de auteur „schrijver aan Herennius” genoemd; Marx beschouwt het werk als een collegedictaat. Uitgave: F. Marx, Leipzig 1923.