Zweibrücken of Pfalz-Zweibrücken, in het Fransch Deux-Ponts, is de naam van een voormalig graafschap, sedert 1410 een hertogdom in het land van de Boven-Rijn, in het hedendaagsche Beijersche regéringsdistrict de Pfalz. Het telde in 1768 op 36 □ geogr. mijl 60000 inwoners in vier districten, alsmede op 9 □ geogr. mijl 36000 inwoners in den Elzas en het land van Gutenberg. De graven von Zweibrücken stammen af van Hendrik I, jongsten zoon van Simon I, graaf von Saarbrücken (1200). Graaf Eberhard verruilde in 1295 met den hertog van Lotharingen de ambten Saargemünd, Mörsberg en Linden tegen het graafschap Bitsch.
Door de verdeeling van 1333 ontstonden de Iijnen Zweibrücken en Bitsch, van welke eerstgenoemde Zweibrücken, Bergzabern, Hornbach en Stauf verkreeg. Eberhard verkocht in 1378 en 1388 het graafschap Stauf aan den graaf von Sponheim, voorts in 1385 de helft van het graafschap Zweibrücken aan den pfalzijraaf Ruprecht I en liet alzoo, toen in 1393 met hem zijn geslacht uitstierf, slechts het overig gedeelte van Zweibrücken na als een vervallen leen. Sedert 1410 was Zweibrücken in het bezit van verscheidene Pfalzische lijnen. In 1731 stierf de laatste Iijn van Pfalz-Zweibrücken uit, en het land viel ten deel aan den tak Birkenfeld, die in 1799 den troon van Begeren verwierf. Gedurende de Revolutie-oorlogen werd het vorstendom Zweibrücken door de Franschen bezet en bij den Vrede van Luneville aan Frankrijk afgestaan en vormde een gedeelte van het departement Donnersberg.
Door den Vrede van Parijs in 1814 keerde het tot Duitschland terug en verviel grootendeels aan Beijeren, terwijl het overig gedeelte aan Oldenburg, Saksen-Coburg en Hessen-Homburg werd toegekend. De stad Zweibrücken (Bipontinum of Geminus Pons), de hoofdstad van het voormalig hertogdom, ligt aan de Schwarzbach, alsmede aan een spoorweg naar Landau en aan een naar Homberg, bestaat uit de Oudstad, de Nieuwstad en de fraaie voorstad, is de zetel van onderscheidene geregtshoven, heeft twee Protestantsche kerken, onder welke zich de prachtige, in 1497 gebouwde Alexanderkerk met den hertogelijken grafkelder bevindt, eene R. Katholieke kerk, een groot kasteel (te voren de zetel van den hertog en thans die van verschillende regterlijke ligchamen), een gymnasium, eene Latijnsche school, eene reaalschool met een uitgebreid zoölogisch kabinet, eene nijverheids- en eene handelsschool, eene stoeterij, talrijke fabrieken, drukke veemarkten, een garnizoen en omstreeks 10000 inwoners, onder welke zich ruim 6000 Protestanten bevinden. Tot Zweibrücken behoort Tschifflik, het vervallen verblijf van Stanislaus Leszczynski, koning van Polen. Uit een letterkundig oogpunt eindelijk is Zweibrücken merkwaardig wegens de reeks van voortreffelijke uitgaven van Grieksche, Latijnsche en Fransche werken (editiones Bipontinae), welke er sedert 1779 door eene vereeniging van geleerden in de hertogelijke drukkerij werd ter perse gelegd.