Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zutfen

betekenis & definitie

Zutfen of Zutphen, eene stad in de Nederlandsche provincie Gelderland, aan de IJssel en aan den mond van de Berkel, voorts aan het kruispunt der spoorwegen van Arnhem naar Zwol en van Amsterdam over Amersfoort naar Enschedé gelegen, is de zetel van eene arrondissementsregtbank en van een kantongeregt en bezit 6 kerken, onder welke zich de St. Walpurgiskerk bevindt (uit de 12de eeuw met vele merkwaardigheden), een gymnasium, eene hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, eene burgeravondschool, eene normaalschool, eene gymnastiekschool en onderscheidene genootschappen voor kunst en wetenschap. Voorts heeft men er veel scheepvaart, drukke weekmarkten, 3 steenbakkerijen, 3 looijerijen, 2 lijmfabrieken, 7 meubelmakerijen, 9 tabakskerverijen, 3 touwslagerijen, 4 bloemkweekerijen enz. en omstreeks 15000 inwoners. Over de IJssel is eene fraaije spoorbrug gelegd, en tot de merkwaardigste gebouwen behooren er wijders het stadhuis en het stadswijnhuis met een sierlijken toren. — Deze stad wordt reeds vermeld in de elfde eeuw, bloeide in de middeneeuwen door den handel en behoorde tot de hanse-steden. Zij stond onder het beheer van mannen, die zich graven van Zutfen noemden, en het graafschap, aanvankelijk binnen beperkte grenzen gesloten, verkreeg allengs de uitgebreidheid van het tegenwoordig arrondissement. Het verviel in 1127 aan Ermengard, gehuwd met Gerhard II van Gelder, en bleef na dien tijd onder de Graven en Hertogen van Gelder, die het als een afzonderlijk graafschap bezaten. Na den opstand tegen Spanje werd het bij Gelderland gevoegd, tot welke provincie het ook thans nog behoort, hoewel de bewoners nog altijd van de graafschap spreken. De stad, zoowel betrokken in den strijd tusschen de Heeckerens en Bronkhorsten als in de oorlogen van Karel van Egmond, schaarde zich in 1572 aan de zijde van den prins van Oranje, zoodat eerlang de Spaansche troepen onder Frederik van Toledo er een vreeselijk bloedbad aanrigtten. In 1579 kwam zij aan de zijde der Staten, doch werd in 1583 door Tassis bezet en bleef in de magt der Spanjaarden, totdat Maurits haar in 1591 veroverde. In 1672 moest zij tijdelijk eene Fransche bezetting innemen, was van 1784 tot 1787 het tooneel van revolutionaire bewegingen, had reeds in 1795 vóór de komst der Franschen eene geheele reorganisatie tot stand gebragt en deelde voorts in het lot van Nederland, totdat zij in November 1813 door de Pruissen werd bezet. In den jongsten tijd is inzonderheid door den aanleg van spoorwegen de bloei der stad aanmerkelijk toegenomen.

< >