Zürich (Het Meer van), een sikkelvormige waterplas in het Zwitsersche hoogland en de groote verbreeding van de Linth, welke onder den naam van Limmat het Meer verlaat, heeft eene lengte van 39,7 Ned. mijl en tusschen Stäfa en Richterschwyl eene breedte van nagenoeg 4,5 Ned. mijl, — voorts tusschen Thalwyl en Herrliberg eene diepte van 143 Ned. el en ligt 409 Ned. el boven de oppervlakte der zee. Het is een der schoonste en levendigste meren van Zwitserland. Voor het vervoer van personen en goederen wordt er gezorgd door 14 stoombooten, waaronder zich eene halfsalonboot en eene salonboot bevinden, door 3 schroef booten, eene sleepboot en een groot aantal zeilvaartuigen. Langs de beide oevers van het Meer verrijzen fraaije dorpen, die als het ware eene onafgebrokene dubbelstad vormen.
Tusschen de bevallig gelegene huizengroepen ziet men ooft- en wijngaarden, bouw- en weilanden, en de hoogere berghellingen zijn met donkere wouden bedekt, terwijl op den achtergrond eene reeks van met sneeuw gekroonde toppen zich verheft. Uit de blaauwgroene wateren verrijst het bekoorlijk eiland Ufenau en in zijne nabijheid het kleine eiland Lützelau. Een dam, die de plaats vervangt der voormalige houten brug, welke eene lengte bezat van l1/2 Ned. mijl, loopt door een naauw gedeelte van het Meer van Rapperswyl naar Hurden en scheidt de door stoombooten bevarene Obersee tusschen St. Gallen en Schwyz van den romp van het Züricher Meer. Tot zijne oeverlanden behooren, behalve Zürich en de naburige gemeenten, op den regter oever het Züricher district Meilen en het Meerdistrict van St. Gallen, en op den linker oever het Züricher district Horgen en de Schwyzer districten March en Höfe, met eene gezamenlijke bevolking van omstreeks 137000 zielen. De Obersee vriest bijkans elk jaar digt, maar het overig gedeelte van het Meer slechts zelden. Een eigenaardig verschijnsel op dit Meer is in het voorjaar het zoogenaamde „bloeijen”, waarbij het bedekt wordt met een geelachtig of vuilwit schuim, afkomstig van afgietseldiertjes en van het stuifmeel van verschillende planten. De scheepvaart kan er nagenoeg zonder gevaar geschieden, daar zich overal goede landingsplaatsen bevinden. In zijne wateren heeft men 30 verschillende soorten van visschen; van deze is de snoek de grootste en de forel de kostelijkste. Langs de Obersee loopt sedert 1859 de spoorweg van Rapperswyl naar Uznach; — in 1875 werd de spoorweg Zürich-Horgen-Richterschwyl-Lachen (Glarus) op den linker oever van het Meer geopend, en in 1877 de zijtak Wadenswyl-Einsiedeln.