Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zetternam

betekenis & definitie

Zetternam (Eugeen), eigenlijk Joos Josef Diricksens, een verdienstelijk Zuid-Nederlandsch letterkundige, werd geboren te Antwerpen den 4den April 1826. Schoon hij wegens behoeftige omstandigheden zich toelegde op het meubelschilderen, oefende hij zich vlijtig op het gebied der letteren en leverde op 19-jarigen ouderdom zijn eerste kunstgewrocht. Jan van Beers werd zijn vriend en leermeester, doch weldra moest Zetternam zich naar Gent begeven, waar Heremans zijn gids werd. Door het trekken van een dienstpligtig nommer werd hij in 1847 soldaat, kwam te Antwerpen, Aalst en Dendermonde in garnizoen, ontving in Mei 1849 zijn ontslag en vestigde zich als huis- en meubelschilder in zijne geboorteplaats, waar hij weldra in het huwelijk trad.

Hij werkte bij dag voor zijn gezin en besteedde een gedeelte van den nacht aan de beoefening der letterkunde en aan het bevorderen van de belangen van de taal en van het volk, totdat hij den 10den October 1855 overleed. Van zijne geschriften vermelden wij: „Rowna, eene Fantastische legende, uitgegeven ten voordeele der armen (1845)”, — „Margaretha van Constantinopel, drama in vier bedrijven (1846) ”, — „De Zwanen (1846)”, — „Schets uit het werkmansleven (1847)”, — „Bernhart de Laat, roman uit de middeleeuwen (1847) ”, — „Volksleven. Voor twee centen minder (1847)”, — „Hoe Pietje Triste fortuin deed (1847)”, — „Eene liefde (1848)”, — „De Tooverdoos, vertelsel (1848)”, — „Mijnheer Luchtervelde, waarheden uit onzen tijd (bekroond, 1148)”, — „Brokken uit het gedenkschrift van een koperen knop (1848)”, — „Eenige bedenkingen over de toekomst van schilders en schilderkunst bij het doorwandelen der Tentoonstelling te Brussel (1848)”, — „Een kopje te veel (1849)”, — Iets over Vlaamsche beschaving (1849)”, — „Over eene verbintenis van alle dorpen van VlaamschBelgië (1849)”, — Tantje Mortelmans (1850)”, — „Simou Koekermoes (bekroond, 1850)”, — „Het Bestuur en de Natie (1850)”, — „Eene zonderlinge bedelares (1851)”, — „Burgerrecht (1851)”, — „Amold de Droomer (1852)”, — „De Kimrische diluvie (1853)”, —„De wonderbare avonturen eener oude schilderij (1853)”, — „Een middeltje om rijk te worden, volksverhaal (1853)”, — „Handboek voor huis- en meubelschilders, vergulders enz. (1853)”, — „Tafereelen uit het leven eens kunstschilders (1854)”, — „Modezucht, volksdrama in vier tafereelen (1854)”, — „Hel en Duivel, eene ware gebeurtenis (1854)”, — „Bedenkingen op de Nederlandsche schilderschool (bekroond, 1855)”, — „Hoe men schilder is (1855)”, — en „De Vrouw van Egmont, drama in drie bedrijven (1859)”, alsmede talrijke opstellen in dagbladen en tijdschriften. Zijne verzamelde geschriften zijn in 1876 uitgegeven onder den titel: „Volledige werken van Eugeen Zetternam, met levensschets van den schrijver door F. Jos. van den Branden”.

< >