Zee-olifant (Cystophora Nilss.) is de naam van een zoogdierengeslacht uit de orde der Robben en de familie der Zeehonden (Phocina). Het omvat robben met een behaarden neus, die een korten snuit vormt of eene rimpelige, tot aan het voorhoofd reikende klep, die opgeblazen kan worden. De eigenlijke zee -olifant (C. proboscidea Nilss.) wordt wel eens 7 Ned. el lang, heeft dikke, krachtige ledematen, zwarte nagels op de voorste teenen, gelobde achterste ledematen en een korten, dikken, kegelvormigen staart. De snuit van het mannetje is 30 Ned. duim lang en treedt slechts te voorschijn als het dier vertoornd is.
Het ligchaam is met stijve, glanzige borstels bedekt en donkergrijs of bruin van kleur. Men vindt deze dieren tusschen 35 en 62° Z. B., vooral in de Bass-straat. Zij veranderen in groote troepen jaarlijks van woonplaats, maar gewoonlijk vindt men gezinnen van 2 tot 5 leden bijeen. Voorts voeden zij zich met inktvisschen en visschen en blijven tot bescherming der jongen acht weken op het land zonder voedsel te gebruiken. Men zoekt hen te vangen om hunne huid en vooral om hun traan.